Uiteraard kan je als zorgverlener er zijn voor de ander. Een luisterend oor of een advies vanuit kennis en kunde, soms daadwerkelijke hulp als bij een dreigend hartinfarct, een gebroken been of de verzorging bij een ernstig zieke. Maar je kan het niet “fixen” voor de ander. Sterker nog; je hóeft het niet te fixen. Je bent niet verantwoordelijk voor de pijn van de ander. Jouw verantwoordelijkheid reikt tot “hier”, en daar begint de verantwoordelijkheid van de andere persoon. Wanneer ik dit vertel aan de meeste zorgverleners, dan fronsen ze hun wenkbrauwen en ontstaat er weerstand; “maar ik ben er toch voor die ander? Ik ben er toch om ervoor te zorgen dat die zich weer beter gaat voelen?”
Van wie is de pijn? Van jou, of van de ander? Wiens verantwoordelijkheid is dat dat dan in de eerste plaats? Is het daadwerkelijk de bedoeling dat de pijn of de klacht zo snel mogelijk wordt weggenomen? Stel dat het lichaam in sommige gevallen slimmer is dan het hoofd. Zou het dan zinvol kunnen zijn om de vraag te stellen: wat wil mijn lijf me hier eigenlijk vertellen? Waar in mijn leven durf ik geen “nee” te zeggen en gaat mijn lichaam het nu voor me doen? Wie zijn wij als zorgverleners om beter te weten wat goed is voor de ander dan de ander zelf? Is onze rol hier niet veel meer als begeleider in plaats van het te willen fixen?
Wie lost het op
En voor wie willen we het hier oplossen? Of is het ons eigen gevoel van ongemak? Het verdriet, de pijn, het lijden van de ander dat we lastig vinden? Dat we onszelf een goed gevoel geven wanneer we in staat zijn om de pijn bij de ander weg te nemen. De dankbaarheid van de ander met open armen ontvangen ter bevestiging van onze weldaad. Dat we goed doen. Erkenning en waardering ontvangen… Gaan we er hier niet aan voorbij dat we misschien juist daarmee de ander de mogelijkheid ontnemen om te kijken wat er daadwerkelijk nodig is in zijn of haar leven? We stellen daarmee de ander in staat om de pijn niet in de ogen te hoeven kijken, en daarmee zijn of haar pad weer te vervolgen. Terwijl het misschien juist dat pad is wat hen ziek maakt. We ontnemen daar de ander de mogelijkheid tot bewustwording. De mogelijkheid tot eigen verantwoordelijkheid, invloed, zelfstandigheid en vertrouwen.

We zijn zo gewend om bij de pijn vandaan te gaan, dat we nergens geleerd hebben hoe we daadwerkelijk om kunnen gaan met ongemakkelijke gevoelens als pijn, verdriet, onzekerheid, boosheid, frustratie, ongeduld… Aangeleerd, van jongs af aan, om het zo snel mogelijk te willen oplossen. Voor onszelf en daarmee ook voor de ander. Wanneer je vroeger verdriet had, dan werd je wellicht getroost met de woorden: “Stil maar…” of iets van die strekking. Bij het behalen van een onvoldoende werd er gerustgesteld, gedreigd of direct naar een mogelijke oplossing gegaan. Veel minder vaak werd de vraag gesteld: “hoe is het voor je om je zo verdrietig te voelen…”, en daar bij te blijven zonder het te willen veranderen.
Het belangrijkste cadeau dat we een ander kunnen geven is door er vooral te zijn. Niet meteen iets te willen doen, te willen oplossen. Maar de ander juist te laten ervaren dat er onder al die ongemakkelijke gevoelens heel veel wijsheid zit. En vertrouwen. En kracht. En moed. En kwetsbaarheid… en dat je lijf je hier exact kan vertellen waar je daadwerkelijk naartoe mag gaan.. Vaak vragen we van de cliënt, patiënt, de ander om te veranderen. Maar hoe betrouwbaar is dat, als we zelf niet daadwerkelijk durven te veranderen? Als we ons als zorgverlener zelf beter zouden kunnen dragen in de ongemakkelijke gevoelens, dan zouden we de ander naar mijn idee veel beter kunnen begeleiden naar fysieke en mentale gezondheid.
Wil je als zorgverlener meer weten, heb je een vraag of wil je een afspraak maken, neem gerust contact met mij op.
Juriaan Galavazi
2 comments
Mij uit het hart gegrepen. Maar het gaat niet altijd zo; er is verschil.
In 2015 verbleef ik na een hersenschudding enkele dagen tegen mijn wil in een ziekenhuis waar de verpleegkundigen van mening waren dat zij veel en veel beter wisten wat goed voor me was dan ik zelf; vandaar dat ze meenden het recht te hebben om mij, en ongetwijfeld talloze andere patiënten, te dwingen met hun levensgevaarlijke en wetenschappelijk onjuiste inzichten.
Het is niet altijd en overal zo beroerd: ik heb ervaringen met twee andere ziekenhuizen waar het veel beter ging. Vooral, vermoed ik, doordat de verpleegkundigen beter geïnformeerd waren. Ze waren beter -veel beter – op de hoogte van wat veilig was en wat niet. Ze observeerden beter en fantaseerden minder.
Zo zie je maar dat je zelf ook vaak weet wat goed voor je is. Als de zorgverlener, daarin meedenkt maakt het een stuk makkelijker