Verraders zo voelden wij ons
Ik ontmoette haar op een vreselijk moment in haar leven, een week ervoor was haar echtgenoot overleden.
Ontredderd, dat is de beste omschrijving die ik zou kunnen bedenken. Een jonge zeventiger, mooie artistieke verschijning, de lange haren nonchalant opgestoken. Dementieël beeld, zo luidde de diagnose. Haar man had haar verzorgd en nu aan ons de taak dit over te nemen voor 24 uur per dag, alle dagen van de week. Want ze kon niet meer alleen zijn, zo meldden de kinderen.
Ze bleek een meester in het verbergen van haar geheugen problemen, maskeerde wat ze kon en wierp daarbij haar charmes in de strijd. Zo kon het gebeuren dat we haar mee uit eten namen en zij geen idee meer had hoe een mossel te openen. Even zagen we haar twijfel hoe dit aan te pakken maar de oplossing vond ze snel. Uhh… Ik ben altijd gewend dat mannen dit voor mij doen zei ze, charmant naar mijn man kijkend. En zo kreeg ze haar mosselen keurig geopend aangereikt.
Als de avond viel kwamen de emoties. Vaak huilde ze tranen met tuiten. ” ik heb een mooi leven gehad, ik wil echt niet meer” en dan troostte ik haar en zei dat ik haar begreep. Meerdere malen vroeg ze me haar actief te helpen om haar leven te beëindigen. ” Druk alsjeblieft een kussen op mijn gezicht”. Tenslotte deed de Temazepam zijn werk en viel ze in slaap om ‘s-morgens volkomen verwilderd wakker te worden. Gedesoriënteerd in tijd en plaats was het weer het begin van een zware dag.
Haar passies waren tuinieren en beeldhouwen. Daarin ging ze volledig op. Eenmaal gebukt in de tuin ontstond een bijna dwangmatige wijze van snoeien en plukken. De haren hingen los, volkomen bezweet bracht ze boeket na boeket de keuken in met handenvol met aarde erbij. Een slagveld dat wij geduldig iedere dag weer opruimden.
Toen kwam het vreselijke moment dat haar familie besloot dat ze beter af was in een gesloten setting. Afspraak was dat wij dit niet aan haar zouden vertellen. Hoe moeilijk was dat en wat een zware last voor ons, temeer er haast achter de verkoop werd gezet. De makelaar liep in en uit om het huis te verkopen en wij voelden en zagen aan haar dat ze wist/merkte dat er iets gaande was wat een dramatisch gevolg voor haar zou hebben.
Het huis bleek zeer geliefd en binnen twee weken was de verkoop een feit. Enige weken later was de opdracht van de familie dat we haar een dagje mee zouden nemen, zodat zij de spullen konden verhuizen naar haar nieuwe domein. Ik besloot haar mee naar mijn eigen huis te nemen. Dat kende ze goed, ze was regelmatig te gast bij ons op dagen dat ik haar moest verzorgen. Een collega was erbij die dag, evenals haar kleinkinderen, die gelukkig voor de nodige afleiding zorgden. De uren kropen voorbij, steeds weer vroeg ze “wanneer ga ik nu naar huis”?
Mijn collega en ik…. Een steen lag op onze maag. Haar lot naderde met rasse schreden immers en wij waren op de hoogte. We voelden ons verraders, dat was het juiste woord. Wij hielden van haar en zij van ons. Er was een grote mate van vertrouwen gegroeid gedurende het jaar dat we voor haar zorgden. Wij namen haar mee naar musea, rommelmarkten, mooie tuinen en concerten. Zo was dat gegroeid. Een complementair team dat haarfijn aanvoelde hoe we haar zo comfortabel mogelijk naar het einde konden begeleiden
Tenslotte kwam na het avondeten het bericht dat we haar konden komen brengen. Ze zat op de achterbank, haar kleinkinderen aan weerskanten van haar. Mijn collega en ik voorin, de tranen al in de ogen omdat wij wisten wat ging komen. Verraders zo voelden wij ons. En hoe kon het gebeuren dat we ons zelf in deze positie hadden laten brengen?
Bij de normale afslag naar haar huis die we voorbij reden zei merkte ze dat direct op. Wij bleven het antwoord schuldig en gelukkig kwebbelden de kleinkinderen deze stilte weg. Aangekomen op de locatie namen we haar mee naar binnen en zeiden dat dat haar kinderen op haar wachtten, hetgeen ook zo was. Tot onze afschuw was er een zolderetage voor haar in gereedheid gebracht. Zij die altijd stond te wroeten in de aarde… Binnengekomen viel het kwartje, ze ging op het eenpersoons bed zitten, geflankeerd door haar kleinkinderen en begon hartgrondig te snikken. De blik naar ons sprak boekdelen.
Op de nieuwe locatie ging het natuurlijk niet, een oude boom met geheugenproblemen ontwortelen was vragen om ellende. Ik bezocht haar driemaal per week en nam haar dan mee, meestal naar ons huis, daar voelde ze zich prettig, er was een tuin en mijn man was dol op haar. Tussentijds liep ze regelmatig weg en stond dan in haar ondergoed voor haar eigen voordeur… Om te zien dat de hele tuin inmiddels was “gemoderniseerd” of wel één groot terras was geworden. Ontregeld werd ze dan weer terug gebracht.
De laatste keer dat ze bij ons was vroeg ze of ze even mocht snoeien in onze tuin, ik bereidde intussen de lunch.
Toen ik haar kwam halen voor het eten zag ik tot mijn ontzetting dat ze al onze struiken tot de grond toe had afgeknipt.
Zie zo zei ze voldaan, de lange haren uit het gezicht wegstrijkend, ik heb honger, zullen we dan maar?
2 Laat een reactie achter
wat een enorm triest verhaal.Je kent de achtergrond natuurlijk niet, maar ik zou dit mijn moeder nooit aan kunnen doen.
Helaas zijn er nog teveel die zo wel denken