Nangi Wammes was een kleuter toen zij afgestaan werd ter adoptie.
Niemand wist waarom het zo lang geduurd had maar de reden beïnvloedt nog steeds haar eigen moederschap.
Als je als kleuter weggerukt wordt bij je familie, naar een onbekend land gevlogen wordt en zonder dat jou iets gevraagd is nieuwe ouders krijgt, moet je veel verwerken. Ik was doodsbenauwd voor mannen, had driftbuien en heb mijzelf maandenlang in slaap gehuild.
Pas op mijn vierentwintigste vond ik mijn familie terug. Mijn moeder vertelde dat zij bij mijn geboorte had gezien dat ik een spastisch handje had. Later werd duidelijk dat ik ook niet goed kon lopen en praten en niet alles begreep. (In Nederland bleek dat ik een hersenbeschadiging had opgelopen tijdens de zwangerschap.) Mijn moeder – die schat – geeft zichzelf daar onterecht de schuld van omdat zij is gevallen toen zij mij nog droeg.
Mijn biologische vader was geen lieve man. Als hij weer eens dronken bij hun hutje kwam – in een krottenwijk in Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka – vluchtte mijn zus met mij aan de hand en mijn broertje op de arm. Maar mijn moeder kon geen kant op en werd dan door hem mishandeld.
Mijn vader begreep mij niet vertelde zij. En ik hem niet. Volgens haar was ik net zo koppig als hij en botste dat. Hij irriteerde zich aan mij en werd woedend. Te moeten horen dat hij mij niet goed genoeg vond deed pijn. Of mijn faalangst daar vandaan kwam weet ik niet, maar ik vroeg het mij wel af.
Hij dwong mijn moeder mij te dumpen, wat zij weigerde. Maar omdat zij bang was dat dat niet goed zou aflopen heeft zij mij ter adoptie afgestaan. Gelukkig vertelde zij ook leuke verhalen. Over hoeveel plezier ik had met mijn grote zus en kleine broertje. En hoe liefdevol mijn ooms en tantes van mijn moederskant – sommige nog pubers – met mij speelden.
Nadat mijn moeder mij had weggegeven aan mijn adoptieouders heeft zij gelukkig kunnen scheiden van de boze man uit mijn nachtmerries.
Mijn geboortenaam is trouwens niet Nangi. In Nederland weigerde ik te luisteren naar de naam uit mijn adoptiepapieren. Als mijn adoptieouders mij riepen, riep ik terug: ‘Nangi! Nangi!’ Een koosnaampje van mijn biologische moeder dachten wij. Maar het bleek mijn grote zus die mij zo noemde. Als kleuter eiste ik al Nangi genoemd te worden. Nu ik weet hoe het zit wil ik dat als volwassen vrouw opnieuw. Het betekent zusje.
Mijn man Edwin en ik hebben samen twee prachtige dochters. Lalani (11) en Susila (9) zijn vernoemd naar hun Sri Lankaanse tante en oma. Pas als moeder kreeg ik echt last van mijn adoptie. Ik had gezien waar ik vandaan kwam. Nu ging ik het ook voelen.
Als ik mijn kinderen duidelijk wilde maken dat ze ergens niet aan mochten zitten weigerde ik ze een tik te geven of te zeggen afblijven. Ik liet hen voorzichtig voelen dat een kaars heet is en een mes scherp. Omdat ik dat soort dingen zelf als kind niet snapte, neem ik net zolang de tijd voor hen totdat zij mij begrijpen.
Ook mogen zij altijd hun emoties uiten. Al zijn ze verdrietig, druk of boos. Als kind klapte ik dicht als ik woede of verdriet zag. Mijn gevoel zegt dat ik dat in Sri Lanka nooit heb mogen tonen.
Tijdens het boodschappen doen eiste mijn wens het anders te doen veel van mij. Als de meiden vervelend waren en niet doorliepen, bleef ik wachten. Mijn oudste ging uiteindelijk wel mee, maar mijn jongste ging haar eigen gang. Dan moest ik blijven wachten naast een kind met haar armpjes strak over elkaar, kin naar beneden en een samengeknepen mondje, terwijl iedereen met een boog om ons heen liep.
Uiteindelijk zei ik dan: ‘Nog niet klaar Suus? dan tel ik tot tien. Je mag boos zijn, maar bij tien loop je mee. Soms ging het dan nog steeds niet en tilde ik haar. Maar mijn stem verheffen, haar door elkaar schudden of haar meesleuren kon ik niet.
Ik strijd om niet te zijn zoals mijn biologische vader. Dat ik volgens mijn moeder op hem lijk vind ik verschrikkelijk. Ik kan emotioneel worden, kom op voor mijzelf en voel hem soms ergens diep in mij borrelen.
Door daartegen te vechten ben ik zo bezig met niet-zijn-zoals-hij en mij inleven in mijn kinderen, dat mijn psychiater zegt: ‘Je bent zo druk met anderen dat je jezelf vergeet.’
Nu dat kwartje is gevallen kan ik mijzelf los worstelen van mijn vader.”