In de afgelopen jaren zijn meer mensen in de stad gaan wonen. Dat is niet direct een plek waar veel natuur is. Opvallend is wel dat veel mensen in de stad op zoek gaan naar de natuur en zelf ook groene oases proberen te creëren. Zit onze liefde voor de natuur in onze genen?
De Amerikaans bioloog en auteur Edward O. Wilson introduceerde in 1984 de term biofilie in zijn boek Biophilia. De term betekent letterlijk ‘houden van het leven’. Wilson gebruikte hem voor het idee dat de mens een aangeboren neiging heeft om verbinding te zoeken met de natuur en alle levende wezens daarin.
Dat Wilson het bij het rechte eind had, blijkt al uit het feit dat velen van ons in het weekend het bos intrekken of het strand op gaan voor een heerlijke wandeling. Ook hardlopen en fietsen in de natuur doen we veel en graag.
Wat heeft liefde voor de natuur met genetica te maken
Er is nu onderzoek waaruit blijkt dat die hang naar de natuur deels genetisch bepaald is. Die ontdekking deed een onderzoeksteam van de Nationale Universiteit van Singapore. Hiervoor ondervroegen ze meer dan 1.000 tweelingen.
Zo vroegen ze onder andere of ze een tuin hadden en hoe vaak ze meer dan 10 minuten per dag in de tuin doorbrachten. De deelnemers kregen ook vragen over de frequentie en duur van hun bezoek aan natuurgebieden.
De onderzoekers ontdekten dat eeneiige tweelingen meer op elkaar lijken in de manier waarop zij de natuur in hun omgeving verkennen dan broers en zussen die niet exact dezelfde genen hebben.
Dat bracht de wetenschappers tot de conclusie dat ons verlangen naar de natuur deels genetisch bepaald is. Bepaalde genen die ten grondslag liggen aan een sterker verlangen om natuurervaringen op te doen zouden iemand er zelfs ertoe kunnen aanzetten om vaker de natuur op te zoeken.
De onderzoekers verbinden er zelfs percentages aan. Zij stellen voorzichtig dat 35 tot 50 procent van onze band met de natuur aangeboren zou kunnen zijn. Overigens benadrukken zij dat ons verlangen naar de natuur verder gaat dan alleen het bezoeken van natuurgebieden. Het kan ook een rol spelen bij ons gevoel van welbevinden.
Effect natuur op mens
Er zijn aanwijzingen dat mensen die meer op de natuur georiënteerd zijn meer voordelen kunnen halen uit natuurervaringen. Denk aan een betere stemming en meer levenstevredenheid. Dat gegeven zet steeds meer artsen ertoe aan om een bezoek aan de natuur voor te schrijven als aanvulling op (of soms in plaats van) medicijnen.
Ook ziekenhuizen zetten steeds meer in op groen omdat blijkt dat mensen minder stress ervaren als ze uitkijken op planten of bomen. Er zijn zelfs architecten die volgens het principe van biofilie werken. Hierbij wordt het ontwerp van woningen zoveel mogelijk afgestemd op de natuur, de omgeving en de natuurlijke processen.
Denk bij zo’n ontwerp aan de aanwezigheid van planten, uitzicht op bomen en een zichtbare houtstructuur. Het idee is dat zo’n woning kan bijdragen aan het welzijn van mensen en het verminderen van stress.
Toch wonen de meeste mensen niet in dit soort woningen. Meer dan de helft van de mensen woont zelfs in steden waar de natuur soms ver te zoeken is. Hoe rijmen we dat met onze genetische aanleg om de natuur op te zoeken?
Volgens de onderzoekers is die neiging zeker aanwezig en kan deze ook gunstig uitwerken voor iedereen die in de stad woont. Mensen met een sterk verlangen om natuur te ervaren hebben namelijk een grotere bereidheid om verder te reizen naar natuurgebieden en om meer tijd in tuinen door te brengen.
Daardoor kan het zijn dat mensen die in de stad wonen zelfs meer natuurervaringen opdoen dan mensen die op plekken wonen waar meer natuur voorhanden is. Of mensen ook een aangeboren hang hebben naar alle levende wezens in de natuur, zoals dieren, is niet onderzocht.
Feit is wel dat er steeds meer oog komt voor dierenwelzijn en dat steeds meer mensen kiezen voor vleesvervangers. In dit artikel vind je de gezondste varianten. Zowel voor jezelf als voor de natuur.
Annemiek van der Krogt Healtyblogger
Bron
Chang, C-C. et al. (2022). People’s desire to be in nature and how they experience it are partially heritable. PLOS Biology.