Isoleercel in de psychiatrie
Isoleer
Hoe je het ook wendt of keert: isoleren en psychiatrie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik ga weer een ‘beschouwende’ BLOG schrijven en zal daarin kritisch zijn. Toch weet ik nu al dat ik óók wat uitspraken ga doen die mij niet (door iedereen) in dank worden afgenomen. Maar dat hoort er ook bij.
Ik ga eerst even terug naar het jaar 2011. Met een groepje ‘Urban Exers’; mensen die gek zijn op oude gebouwen en daar foto’s van maken, ga ik het leegstaande Provinciaal Ziekenhuis in. Voor alle duidelijkheid: in 1985 begon men met sluiting, in 1990 was dit voltooid. En sindsdien stond het leeg en raakte het steeds meer in verval. Ik leidde de groep rond en ze maakten veel foto’s. Tot we door de politie netjes gesommeerd werden het gebouw te verlaten. (Voor alle duidelijkheid: vanaf 2014 is men gaan slopen en nu staat er op die plek een bungalowwijk. Dus bespaar u de moeite)
Het ziekenhuis waar ik ruim elf jaar werkte; eind zeventiger jaren tot eind tachtiger jaren. Daar waar ik ‘de psychiatrie’ in al zijn facetten mocht leren kennen.
Op één van de oude afdelingen trof ik ‘de oude isoleer’ in ernstige staat van verval, maar nog zeer herkenbaar. Ik voeg zelfs wat foto’s toe aan deze blog in de hoop dat de erbij geplaatst kunnen worden.
De deur met daarin ‘het kijkluik’. Het voorportaaltje, meteen tafel en zitvlak stevig in de muur gemonteerd. De binnenzijde van de ruimte, met een ‘groen krijtbord’. En vooruit dan maar: een portret van mijzelf in ‘opperste waanzin’ voor het kijkluik.
Bij het bezoeken van deze isoleer in 2011 was ik meteen weer terug op mijn oude afdeling. Plaats voor 36 patiënten. Er waren zeven ‘separeers’ en drie ‘isoleers’. En die waren volop in gebruik…
Even een zijsprongetje. Als je nu GOOGLED op het woord ‘isoleer’ dan kom je het als zelfstandig naamwoord niet tegen! ‘DE’ isoleer was in onze tijd een veelgebruikt woord. Als je nu googled kom je op het werkwoord ‘isoleren’ wat ‘afsluiten’ of ‘afzonderen’ betekent. Maar in alle omschrijvingen kom je niet of nauwelijks het isoleren tegen zoals dat in de psychiatrie gebruikelijk was. En soms nog is. Zij het in mindere mate.
Het idiote verschil tussen –in onze tijd- de separeer (dat klinkt zo lekker mild) en de isoleer was dat de separeer géén voorportaaltje had en geen verstevigde deuren met dubbel slot. Maar in beide gevallen was er sprake van een ‘afzonderingskamer’.
Afzonderen van de patiënt in de psychiatrie ‘wanneer dat nodig was’ is al van alle tijden. Er zijn periodes geweest dat het meer toegepast werd. In kritischer tijden ook juist weer minder. En door de (laatste-) jaren heen is het nóg verder verminderd maar nog steeds niet uitgebannen.
Dat roept natuurlijk meteen de vraag terug: wat betekent ‘wanneer dat nodig was’. Ook de ideeën en inzichten daarover zijn door de tijd fors veranderd.
Wat wél gedaan werd (maar in de loop van de tachtiger jaren al niet meer mocht om die reden) was de isoleer toepassen als ‘strafmaatregel’. In het hele behandelproces van loven en bieden (‘als jij zo doet, doen wij dit’) werd de isoleer veelvuldig aangewend om die reden. Agressie? Isoleren. Drugsgebruik op de afdeling? Isoleren. En, gek genoeg, het werkte natuurlijk ook wel. Soms. Maar te licht werd over de vraag heen gestapt of het middel het doel nog wel heiligt.
Isoleren zou vooral toegepast moeten worden (zo was de opvatting) als de patiënt ‘een prikkelarme omgeving’ nodig had. Omdat hij (zij) zodanig door ‘waanzin’ gedreven werd dat hij te onrustig of angstig of impulsief of te beïnvloedbaar op zijn omgeving reageerde. Natuurlijk: ik kan mij zó diverse voorbeelden terughalen waarbij dat ook werkelijk zo uitpakte. Maar ook hier weer: we stonden niet voldoende stil bij de vraag of ook dan het middel niet veel zwaarder weegt dan het doel.
Een derde veelgebruikt motief voor het afzonderen van de patiënt was het directe suïcidegevaar. We begeleidden de patiënt dan ‘hand in hand’ (en dat moet je vrijwel letterlijk zien) om deze voor zijn wanhoopsdaad te behoeden, maar als dat niet kon (en er waren méér uren in het etmaal dat dit NIET kon ipv wel) dan werd de patiënt om die reden afgezonderd.
Dat is ook de reden dat iemand die geïsoleerd wordt in een volslagen kale ruimte wordt gebracht; een ‘scheurhemd’ aan krijgt (een soort onscheurbare overgooier uit één stuk), mag schijten op een kartonnen pispot; een onscheurbare matras heeft en verder… niets, nada, niënte. Niets dan afzondering, stilte, eenzaamheid; vier muren om je heen.
En nee, jezelf suïcideren in een kale isoleer valt niet mee (maar er waren uitzonderingen!) maar je kunt je zomaar voorstellen dat je er niet één, twee, drie vrolijker van werd. Je kon je niet suïcideren. Maar je depressie werd er in die omstandigheden ook niet minder om!
Er zijn situaties geweest waarbij ernstige fysieke agressie, al dan niet rechtstreeks als gevolg van de psychiatrische aandoening, zodanig heftig was dat de enige denkbare interventie alleen nog maar het isoleren was. (Veelal dan in combinatie met dempende medicatie) En ja, ik krijg nu niet de lachers op mijn hand, zo besef ik mij; maar ik ben het in veel gevallen ééns geweest met de verkozen maatregel. Niet uit trots. Niet uit nijd. Maar om ‘jezelf en anderen te beschermen’ en –bovenal- omdat ons geen ánder interventiemiddel meer ten dienste stond! Helaas wás dat gewoon zo en is dat soms nog zo.
Hiermee overigens niet gezegd hebbende dat het isoleren ‘helpt’. De patiënt wordt er niet beterr van (!) en ook hier weer: het middel is heftig; maar soms kon het niet anders.
Gelukkig werd het toezicht op het gebruik van de isoleer aangescherpt in de tachtiger jaren (bij de nieuwe BOPZ-wet) We werden verplicht ieder kwartier een visuele controle (door het raampje) te doen. Overigens werd hier ook wel weer de hand mee gelicht: niet zelden kwam het voor dat de nachtdienst, vlak voor de dienstwissel om half acht, zijn eerste en enige controle uitvoerde om vervolgens de aftekenlijst á 8 uur x 4 kwartier nog even stacato van handtekeningen te voorzien…
Op de afdeling waar ik lang heb gewerkt waren tien afzonderingshokken. Bij de keuze (op welke afdeling plaatsen we de patiënt na de eerste drie maanden opname) werden de meest grote, boze, ingewikkelde, verwarde en/of agressieve patiënten naar die afdeling gebracht. Kwestie van ‘aanbod roept vraag op’ zeg maar. En aangezien ik ook toen al een meneertje van twee meter was; fysiek sterk en gezond, mocht ik vaak vooraan staan bij wéér een isoleerpartij. Realiteit. Geen trots. Kalmerende injecties toedienen tijdens het vechten. Het hok zien te verlaten en de deur dicht te klappen voordat de razende patiënt aan je benen hangt. Na een paar uur terug. Eten brengen. Met een beetje pech kreeg je een volgekakte pispot ondersteboven op je kop. Waanzinnige teksten op het groene krijtbord.
Maar ook…
Angst: De beleving van de hel op aarde, alleen met je psychose in een hok waarin niemand je ziet, iemand je hoort.
Zijsprongetje nummer twee. In 1993 kreeg ik een rondleiding in de ‘koepel’; toen nog een in gebruik zijnd huis van bewaring in Haarlem. Ook daar een isoleercel. (En de gewone cellen deden er nauwelijks voor onder…) Voor de grap sloot de man die ons rondleidde de deur voor drie minuten. DRIE minuten….en de angst slaat je om het hart. ‘Wat als….’. Om gek van te worden.
Onze patiënten wáren al gek. Maar het kon altijd erger. Een isoleer? Soms (SOMS) was het nodig. Omdat je niet anders kon. Maar of je er beter van wordt…….