De zoektocht van een kind naar haar moeder
Charmaine werd gedwongen op haar zestiende in haar eentje te verhuizen naar een hutje in Amsterdam, de hoofdstad van het Koninkrijk der Nederlanden. Ze woont er nog steeds. Hoewel tegenwoordig in haar eigen paleisje. Het leven lacht haar weer toe. Maar wie ze is weet ze nog steeds niet.
Haar carrière valt moeilijk over het hoofd te zien. Als meester in de rechten bekleedt ze een functie bij het Ministerie van Volksgezondheid. Daar helpt ze grote zorginstellingen hun boekhouding verantwoorden aan de belastinginspecteur.
Dat ze zoveel van kinderen houdt valt ook niet te ontkennen. In haar straat zijn ze allemaal verliefd op haar. ’s Avonds en in het weekend gaan ze naar Charmaine om hun huiswerk te maken.
Samen ploeteren ze net zo lang door tot de prinsesjes en prinsjes voelen dat ze meer kunnen dan ze denken. Elk schooljaar gaat ieder kindje over, met glimmende ouders als gevolg. Zelf verlangt Charmaine ook naar ouders die trots zijn op haar.
Op een dag probeert ze met haar beste vriendin Emina en haar adoptietherapeut uit te zoeken wie haar moeder is. Haar adoptiedossier is een puinhoop. Niets klopt. Aan de rechterkant van haar mond begint haar onderlip te trillen. De waardeloze documenten druppelen nat. Emina slaat een arm om haar beste vriendin en legt haar hoofd op haar schouder. Ze vraagt of—als ze samen gaan—Charmaine met haar op vakantie wil naar Sri Lanka. Daar kan ze aanvoelen of ze haar moeder durft zoeken terwijl ze probeert uit te vinden wie ze is.
Terwijl Charmaine elke dag alles voor de reis checkt, dubbel checkt en nog een keer controleert, is Emina in vakantiestemming. Een week later vliegen ze hoofdstad Colombo binnen.
Op het vliegveld zoeken ze hun chauffeur. “Dan kun je alles nog zo goed geregeld hebben,” lacht Emina Charmaine toe, “soms moet je dingen loslaten.” Charmaine probeert al de aandacht te trekken van een andere chauffeur. Maar iedereen schreeuwt om een taxi. Er wordt geduwd en voorgedrongen. De uitputting, hitte en vochtigheid verstikken haar. Ze gaat midden in het pad naast haar bloemetjeskoffer zitten en begraaft haar hoofd in haar handen. Hoe kan ze er ooit achter komen wie ze is als ze geen vervoer heeft om haar moeder te zoeken? Aan de rechterkant van haar mond begint haar onderlip te trillen.
Iemand tikt haar op haar schouder. Het is een jongeman die beweert dat hij een busje heeft in het geval ze een taxi zoekt. Charmaine trekt haar wenkbrauwen op, knikt ja ja ja, springt omhoog en knipt een dankbaar oog naar boven.
De dagen daarop reizen ze met de altijd lachende Achinta achter het stuur over het eiland. De groene palmbomen, de witte zandstranden, de azuur blauwe zee; De parel van de Indische Oceaan overweldigd de twee toeristen.
Ze reizen veel. Tien uur per dag zitten ze op elkaars lip. Achintha blijkt getrouwd en een zoontje van vier te hebben. Hij schudt de ene na de andere hilarische anekdote uit z’n korte mouwen. Of hij het leuk zou vinden om een dochter te krijgen vraagt Emina. Hij begint te huilen. Hij heeft een dochter. Die zou twee geweest zijn als ze niet bij haar geboorte overleden zou zijn. Zwijgend rijden ze verder terwijl Charmaine vanaf de achterbank een hand op Achinta’s schouder legt. Dan vraagt hij aan haar of ze ooit haar moeder gezocht heeft. “Ze heeft me gedumpt toen ik een hulpeloos baby’tje was. Die heks is dood voor mij.”
Emina draait met een ruk haar hoofd om naar Charmaine. Ze smeekt haar om haar dossier aan Achintha te geven om het te vertalen. Dat wil hij met plezier. Maar hij kan niet goed lezen, laat staan schrijven, bekent hij zacht. Deal, beslist Emina. Zij betaalt Achinta, thuis voelt Charmaine of ze er iets mee durft te doen. Gaan ze nu verder met vakantie vieren en ze tabt The XX aan op haar tablet.
De rest van hun tour genieten ze van de dansers in Kandy, beklimmen ze de twaalfhonderd treden van rotspaleis Sigiriya en hebben ze lol met de stralende bevolking.
Totdat de avond voor de terugreis Achintha plotseling in de lobby van hun hotel staat. Hij claimt dat hij de moeder van Charmaine heeft gevonden. “Morgenochtend wacht ze op je,” beweert hij. Charmaine kijkt Emina aan: “Ik moet gewoon werken maandag. Dat ik zo snel vrij kon krijgen was bij hoge uitzondering. Als we onze vlucht missen zadel ik m’n hele team op met een gigantisch probleem. Moet m’n complete koffer nog pakken. Ben je gek? Hoe betrouwbaar is hij eigenlijk?”
’s Nachts hoort Charmaine: “Misschien heeft hij de vrouw gevonden die jou het levenslicht heeft gegund. Als het een bedrieger is sta je direct op.” Opeens zit ze rechtop in bed. Ze grijpt haar telefoon en gaat in een stoel zitten. Ze knikt met haar hoofd maar vecht dapper terug. Totdat ze de macht over haar oogleden verliest. “Als het je moeder is geef ik je een teken van herkenning.”
Moeizaam doet Charmaine haar ogen open. Emina heeft dan beide koffers al gepakt en voor koffie en ontbijt-to-go gezorgd. Het is pikdonker. Beneden staat Achintha klaar.
Charmaine rent naar de badkamer. “Ik ben ziek. Ik ga niet.”
“Kom,” zegt Emina, ”we gaan alleen even gluren.”
De rit is slopend en eindeloos. Charmaine checkt bij iedere hobbel en iedere kuil de tijd op haar telefoon. Tot ze in de jungle een vervallen tempel ontwaren.
Rechts voor—onderaan een gigantische stenen trap—zit een klein vrouwtje voorovergebogen met haar hand boven haar ogen naar hun aanrijdende busje te turen.
Als eerste stapt Emina van de bijrijdersstoel. Daarna kruipt Achintha achter het stuur vandaan. Nadat Charmaine de klemmende schuifdeur linksachter eindelijk open heeft stapt zij ook de middag hitte in.
Maar het vrouwtje staat al, kijkt Achintha woedend aan en schreeuwt in het singalees tegen hem. “Wat flik je me nou? Dat is mijn dochter niet!”
Charmaine en Emina verstaan het niet maar voelen het wel. Iedereen stokt stil.
“Oh nee,” fluistert ze voorzichtig, “ik zie het al, ze loopt achter je.”
Achintha kijkt enthousiast achterom en vertaalt. Maar Charmaine zegt tegen Emina: “Ik herken niks. Jij wel?” Ze wil haar respectvol uitleggen dat ze te veel haast hebben voor deze onzin. Het vrouwtje is vast ook slachtoffer van Achinta’s gladde praatjes. Ze gebaart haar weer te gaan zitten. Ze wil naast haar plaatsnemen, maar het vrouwtje begint al te praten nog voordat ze zit. Ze stelt gecontroleerd de een na de ander na de zoveelste vraag. Charmaine beantwoordt ze allemaal. Een uur lang. Dat zijn heel veel vragen en het vliegtuig vertrekt straks.
Oplichters vuren zoveel op je af dat je je eigen antwoorden vergeet. Om die dan heel doortrapt te verwerken in het gesprek: “Ik voel dat ik nog geen oma ben maar dat je erg van kinderen houdt.” “Ik heb altijd gedroomd dat mijn dochter in een wereldstad terecht zou komen.” Dat soort onzin. Daarna verhogen ze de druk en slaan toe.
Charmaine weet precies wat ze verteld heeft en wat niet. Ondertussen bestudeert ze het vrouwtje maar vindt geen aanknopingspunten.
Emina roept: “Ik zie geen gelijkenis lieverd. We moeten echt racen nu.” Charmaine staat op. Het vrouwtje schrikt. “Daar gaat de buit,” schampert Charmaine tegen Emina terwijl ze het vrouwtje uitdagend aanstaart.
Na een eeuwigheid vragen bedenken in de hitte is het vrouwtje doorweekt. Nu Charmaine vertrekt begint ze te trillen. Ze strekt haar armen naar Charmaine uit en probeert op te staan. Haar knieën knikken. Ze struikelt. Op handen en knieën kijkt ze Charmaine hulpeloos aan, maar die staart dwars door haar heen. Aan de rechterkant van haar mond begint de onderlip van het vrouwtje te trillen.
Dan hoort Charmaine helder over de oerwoudgeluiden heen: “Ik zei toch dat ik je een teken van herkenning zou geven?”
Emina roept terwijl ze instapt: “Kom, deze toneelstukjes hebben we vaker gezien. Anders halen we onze vlucht niet meer.”
Charmaine trekt het vrouwtje omhoog en kijkt haar van dichtbij nog steeds indringend aan. Dan ziet ze het.
Rechtsonder op haar lip voelt ze ook iets zitten. Ze probeert het er af te blazen. Nutteloos. Met de bovenkant van haar linkerpols veegt ze over haar mondhoek. Tevergeefs.

De Zoektocht Van Een Kind Naar Haar Moeder Adoptie Verhalen
De meester in de rechten die grote zorginstellingen controleert weet niet meer of ze iets op haar lip voelt of in haar hart.
Ze merkt dat er iets over haar gezicht glijdt. De vrouw tegenover haar heeft daar ook last van. Beide proberen krampachtig de controle vast te houden. Door de tranen heen kijken de twee vrouwen elkaar roerloos aan. Dan opent de vrouw haar armen en stort Charmaint zich om haar heen.
“Blijkbaar was ik tot dan toe een koud mens geweest want ik voelde heel langzaam vanaf mijn tenen tot mijn kruin dat mijn lichaam opwarmde en gloeiend heet werd.”
Toen ze jong was werkte Charmaine in de verloskamers van het ziekenhuis. Daar zag ze moeders naar hun kind kijken en dacht: Dat bedoelen ze met liefde op het eerste gezicht.
“Zo stonden mijn moeder en ik elkaar ook aan te kijken.”
“Ze legde haar hand op mijn hart en zei: ‘Ik wilde je alleen een keer zien. Ik weet dat je een leven hebt aan de andere kant van de wereld. Als je mij daar niet in vindt passen begrijp ik dat. Maar ik wil er graag zijn voor je.’”
Charmaine haar vrienden zeiden: Je bent herboren teruggekomen. Terwijl alles volkomen onzeker was. Een oplichter voelt haarfijn aan hoe ze je moet laten geloven wat je wil geloven. Zeker als ze een gezin heeft dat eten en onderdak nodig heeft. Je bent echt niet de eerste. Haar techniek is geperfectioneerd.
Na zes weken blijkt het DNA van moeder en dochter een match te zijn.
“Eindelijk durf ik te zijn wie ik ben. Schaam me niet meer voor mijn huidskleur of dat ik te dom zou zijn en niet goed genoeg.”
Haar naam heeft ze laten verbeteren naar Nova Lilly Pavithra. Nova Lilly betekent: Een nieuw begin. Pavithra is de naam die ze van haar moeder heeft gekregen: Puur en rein.
“Ik voel me fris en nieuw. Ik kan eindelijk verder.”
Nova heeft haar moeder gevonden. Nu zegt ze tegen alle geadopteerde: “Ga in gesprek met een gespecialiseerde hulpverlener.
Leer naar jezelf kijken.
Mij heeft het vrede gebracht. Sprookjes bestaan, ze wacht op je.”